De Madonna en het Kind, een van de vele mozaïekfiguren die de Hagia Sopha rijk is.

Ooit de grootste kathedraal ter wereld, daarna een half millennium een moskee en vandaag – al meer dan 80 jaar – een museum. En nu willen conservatieve Turken er opnieuw een moskee van maken. Dat schrijft de VRT.

Voor de zoveelste keer staat de Hagia Sophia in Istanbul ter discussie. Vandaag beslist de Raad van State over het lot van het prestigieuze gebouw, president Erdogan luistert aandachtig mee.

ie Istanbul bezoekt, kan er niet omheen: de Hagia Sophia of Aya Sofia is het beroemdste monument van de stad op de grens tussen Europa en Azië. In 2019 was het prestigieuze gebouw in de wijk Sultanahmet, in het oude stadscentrum in het Europese deel van Istanbul, de meest bezochte toeristische bestemming in Turkije, goed voor meer dan 3,7 miljoen bezoekers.

U kan er zich vergapen aan een mengeling van christelijke kunst en Ottomaanse pracht, overblijfselen van een woelige en lange geschiedenis, waarin het gebouw meermaals een andere invulling kreeg: eerst een Grieks-orthodoxe kerk en later een moskee.

Tegenwoordig is het een museum, dat de verschillende invloeden in ere tracht te houden, maar de kans is groot dat daar in de zeer nabije toekomst verandering in komt.

De belangrijkste koepel, midden 19e eeuw versierd met de 35 verzen uit de Koran.

De Turkse Raad van State buigt zich vandaag namelijk over het lot van het gebouw, nadat enkele jaren geleden een rechtszaak is aangespannen door een organisatie die wil dat er opnieuw een moskee van wordt gemaakt.

Het is niet de eerste keer dat de invulling van de Hagia Sophia ter discussie staat, sinds ze in 1934 in een museum werd omgedoopt. Conservatieve Turken dromen er al langer van om er opnieuw een moskee van te maken. De secularisering van het gebouw was voor hen een slag in het gezicht.

De meerderheid van de Turken is moslim, is hun argumentatie, en dus hoort de Hagia Sophia hen toe. Al jaren voeren ze op 29 mei – de dag van de Ottomaanse verovering van Constantinopel (de vroegere naam van Istanbul) – actie aan het museum, door er in groten getale te bidden.

Minder conservatieve Turken vinden daarentegen dat er al genoeg moskeeën zijn in Instanbul – meer dan 3.000. Een van de meest indrukwekkende staat trouwens recht tegenover de Hagia Sophia: de Sultan Ahmet Moskee of Blauwe Moskee.

Bovendien kunnen moslims al bijna 30 jaar in de Hagia Sophia bidden in een aparte ruimte. Voorstanders van de huidige invulling argumenteren ook dat het museum voor heel wat inkomsten zorgt. Het gebouw is sinds 1985 ook Unesco-Werelderfgoed en dus moet het toegankelijk blijven voor iedereen, vinden ze.

Erdogans uitspraken en wil om door te zetten, oogsten niet alleen in Turkije maar ook in het buitenland kritiek, met name van de Griekse regering. De Griekse minister van Cultuur Lina Mendoni schreef al een brief naar de Unesco en noemt de wens van de Turkse regering om van het museum een moskee te maken een uiting van “nationalistisch en religieus fanatisme”.

Ook binnenlandse critici van de president beschuldigen hem ervan de Hagia Sophia voor politieke doeleinden te willen gebruiken.

Die Griekse toorn verwondert niet, de Hagia Sophia werd in de 6e eeuw opgetrokken als een Grieks-orthodoxe kerk, op een plek waar voorheen al twee kerken hadden gestaan, verwoest door een brand en oproer in de stad. Hagia Sophia is overigens Grieks voor “heilige wijsheid”.

In 532 gaf de Byzantijnse keizer Justinianus I de opdracht om de Hagia Sophia te bouwen, amper 5 jaar later, in 537, werd ze ingewijd. Eeuwenlang was ze de grootste kathedraal ter wereld, een van de meest prestigieuze gebouwen van het Byzantijnse Rijk. Een mikpunt ook van belegeraars, telkens Constantinopel aangevallen werd, wegens de vele schatten die er bewaard werden.

Na de verovering van de stad aan de Bosporus door de Ottomanen, in 1453, liet sultan Mehmet II of Mehmet de Veroveraar de kathedraal, die toen al in verval was, ombouwen tot een moskee. Aan de buitenkant viel de transformatie vooral op door de minaretten die eraan toegevoegd werden. De eerste onder Mehmet II.

Binnenin werden de christelijke figuren en mozaïeken bedekt met een witte pleisterlaag. Een kruis in de belangrijkste koepel werd vervangen door een halve maan. Er kwamen een gebedsnis, een islamitische preekstoel en een platform voor de muezzin (die oproept tot het gebed) bij. En op verschillende plekken werden fonteinen gebouwd.

Na 9 eeuwen als kathedraal en nog eens bijna 5 als moskee kreeg de Hagia Sophia in 1934 een nieuwe invulling. Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van de seculaire staat Turkije, liet er een museum van maken. De moskee was opnieuw in verval geraakt en er was geen geld om ze te restaureren.

Er een museum van maken, zou extra fondsen opleveren. De oude met pleister bedekte christelijke iconen, muurschilderingen en mozaïeken werden weer zichtbaar gemaakt. Begin 1935 ging het open voor het publiek, als een plek waar twee religies elkaar kruisten en in ere werden gehouden.

Bron: VRT