Turkije maakt een zeer ongewone valutacrisis door. De ineenstorting van de waarde van de lira – die de afgelopen twee weken met ongeveer een vijfde is gedaald – is niet veroorzaakt door problemen in de economische fundamenten van het land, zoals in het verleden wel het geval was.

In plaats daarvan weerspiegelen de problemen van de munt bijna volledig de steeds grilligere besluitvorming van één man en de invloed die hij uitoefent op de zogenaamd onafhankelijke Turkse centrale bank: president Recep Tayyip Erdogan.

Erdogan geeft externe krachten de schuld van de waardedaling van de lira. Maar de laatste problemen begonnen in maart van dit jaar nadat hij het hoofd van de centrale bank Naci Agbal had ontslagen.

De gerespecteerde technocraat was de derde gouverneur die in twee jaar tijd zijn baan verloor. De benoeming van de Erdogan-getrouwe Sahap Kavcioglu leidde kort daarna tot een daling van de lira met 15 procent, waarna deze zich enigszins herstelde.

De daling werd eerder deze maand dramatisch nadat de centrale bank voor de derde keer in evenveel maanden de rente had verlaagd.

Tegen die achtergrond spelen de samenzweringspraatjes en autoritaire neigingen van Erdogan nog slechter dan gewoonlijk. Hoewel hij zich lange tijd heeft verzet tegen wat hij een “rentelobby” noemt, is hij ook een sluwe pragmaticus geweest, die de centrale bank uiteindelijk heeft toegestaan de rente te verhogen tijdens eerdere perioden van wisselkoersvolatiliteit.

Ditmaal lijkt hij vastbesloten om zijn ideologische streven naar lage rentetarieven door te zetten en zei hij begin vorige week dat Turkije verwikkeld was in een “economische onafhankelijkheidsoorlog”.

Oppositiepartijen zijn optimistisch dat Erdogan in zijn laatste jaren aan de macht is en dat de voor 2023 geplande verkiezingen een einde zullen maken aan de vicieuze spiraal.

De populariteit van Erdogan neemt af nu de hogere prijzen de levensstandaard aantasten. Toen hij voor het eerst werd verkozen, beloofde zijn islamitische partij een tijdperk van groei en gestaag stijgende inkomens.

Jarenlang heeft hij zijn beloften waargemaakt, deels dankzij een IMF-programma dat zijn regering heeft geërfd, en later dankzij een hausse in de bouwsector die nu is weggeëbd.

De herinneringen aan dat tijdperk van met schulden gestimuleerde groei kunnen ten grondslag liggen aan de aanhoudende steun van de president voor goedkoop geld. Dat is slechts een van de vele instrumenten waarover hij beschikt om te proberen aan de macht te blijven.

De saga kan een nog ongelukkiger einde kennen. De inflatie bedraagt nu al 20% op jaarbasis.

Indien de president doorgaat met zijn programma van renteverlagingen, zal de lira verder dalen en zullen de prijzen onverbiddelijk stijgen.

In die omstandigheden zullen de Turken hun spaargeld alleen kunnen beschermen met een munt waarover Erdogan geen controle heeft.

Tenzij hij plotseling van koers verandert, is de enige vraag voor Turkije, een land met een groot potentieel, hoe lang de president nog zal blijven.

Bron: Turkse media