Hami Aksoy

In antwoord op een schriftelijke vraag zei de woordvoerder van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken, Hami Aksoy, dat “resolutie 1597” over Nagorno-Karabach, die door het Belgische Huis van Afgevaardigden werd aangenomen, onnauwkeurig en onjuist is en een Armeense agenda volgt.

“Resolutie 1597 is noch historisch, noch juridisch, noch verenigbaar met de feiten op het terrein. Wij verwerpen deze beslissing, die ongegronde aantijgingen en beschuldigingen jegens Turkije bevat”, zei hij.

“Het besluit zal niet bijdragen aan de betrekkingen tussen Turkije en België, noch zal het bijdragen aan de vrede en stabiliteit in de regio,” klonk het.

“Dergelijke besluiten vertragen ook het acceptatieproces van Armenië en moedigen het land aan om zijn verantwoordelijkheden niet op zich te nemen”, ging hij verder.

Met reden handelen

Aksoy zei ook dat hij verwachtte dat België met reden zou handelen en geen stappen zou ondernemen die de bilaterale betrekkingen zouden overschaduwen.

De resolutie van het Belgische parlement veroordeelt Azerbeidzjan – dat zijn grondgebied heeft bevrijd van Armeense bezetting – en dringt er bij Brussel op aan maatregelen te nemen en te onderhandelen over een overeenkomst waarin het recht van de bevolking op zelfbeschikking wordt erkend.

Geen enkel land, waaronder Armenië, erkent de onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach.

In de resolutie wordt ook Turkije’s rol in de oorlog veroordeeld, hoewel het land geen militaire steun heeft verleend omdat Azerbeidzjan dit niet heeft gevraagd.

Ankara is echter na de oorlog begonnen met het verlenen van hulp door in Azerbeidzjan een observatiecentrum op te zetten om toezicht te houden op het staakt-het-vuren.

Ook werden er Turkse ontmijningsdeskundigen ingezet om enkele gebieden in Nagorno-Karabach vrij te maken van dodelijke mijnen.

Op 27 september zijn er gevechten uitgebroken waarbij het Armeense leger aanvallen heeft uitgevoerd op burgers en Azerbeidzjaanse strijdkrachten. Hiermee kwam een eind aan de staakt-het-vuren.

Tijdens het 44-daagse conflict bevrijdde Azerbeidzjan verschillende steden en bijna 300 nederzettingen en dorpen van Armeense bezetting.

De twee landen ondertekenden op 10 november een door Rusland bemiddelde overeenkomst om een einde te maken aan de gevechten en te werken aan een alomvattende oplossing.

Turkije verweert zich tegen de stempel “genocide” en beschrijft de gebeurtenissen als een tragedie voor beide kampen.

De Turken zeggen dat de dood van Armenen in 1915 te wijten is aan de Russische inval en de opstanden tegen het Ottomaanse rijk die daarmee gepaard gingen.

Een daaropvolgende verhuizing van Armeniërs zou ook talrijke slachtoffers hebben gemaakt.

Ankara heeft herhaaldelijk voorgesteld om een gezamenlijke commissie op te richten die bestaat uit Turkse historici, Armeense historici en internationale deskundigen om deze kwestie te onderzoeken.

Sabah

O.A.