WHO vindt geen concreet bewijs voor aanvallen met fosforbommen door Turkije

Op dinsdag liet de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) weten dat er geen concrete bewijzen zijn gevonden voor de beschuldiging dat Turkije bommen met witte fosfor heeft gebruikt tijdens de anti-terreuroperatie in Noord-Syrië.

Op een persbriefing op het WHO-hoofdkwartier in Genève zei woordvoerder Christian Lindmeier dat de WHO de situatie van nabij volgt en er zoveel mogelijk rapporten worden verzameld om daarmee een analyse te kunnen maken van de situatie op de grond. “Tot nu toe blijkt uit geen enkel rapport dat bijvoorbeeld het aantal brandwonden is toegenomen sinds de operatie gestart is”, aldus Lindmeier. Witte fosfor brandt diep in de weefsels en kan de dood tot gevolg hebben.

Een conventie van de VN verbiedt het gebruik van een aantal wapens bij oorlogsvoering, zoals chemische wapens. Sommige verstrekkers van nieuws in het Westen hebben foto’s gedeeld van mensen met brandwonden, en beweerd dat dit slachtoffers zijn van een Turkse aanval met witte fosfor tijdens de operatie in Noordoost-Syrië. Turkije ontkent die aanvallen, en sommige foto’s blijken al ouder te zijn dan de start van de operatie, of te komen van aanvallen met chemische wapens door het regime van Assad.

Op 9 oktober lanceerde Turkije operatie Vredesbron in Noord-Syrië om de Turks-Syrische grens te beschermen, de terugkeer van Syrische vluchtelingen te vergemakkelijken en om de territoriale integriteit van Syrië te herstellen. Ankara wil het gebied ten Oosten van de Eufraat zuiveren van de PKK en de Syrische tak YPG.

In een campagne van al meer dan 30 jaar, heeft de PKK, die door Turkije, de Europese unie en de VS als een terreurorganisatie wordt beschouwt, al 40.000 doden op haar geweten, ook vrouwen, kinderen en baby’s.

(Bron: Sabah)