De afgelopen weken zijn er wijdverspreide berichten verschenen over een systematische Chinese onderdrukking van één miljoen Oeigoerse Turken die in de Chinese provincie Xinjiang wonen. In de berichten wordt aangevoerd dat leden van deze overwegend islamitische minderheidsgroep gedwongen opgesloten worden in concentratiekampen voor “heropvoeding en deradicalisatie”. 

Academici, journalisten en opiniemakers in vele landen spreken regelmatig over de kwestie op sociale media. Echter, de Turkse overheid, de regerende AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) en haar ultranationalistische bondgenoot MHP (Nationalistische Bewegingspartij) schijnen vreemd genoeg het probleem te negeren. De Turkse media lijken eveneens doof en blind.

De onderdrukking van ongeveer 22 miljoen Oeigoerse Turken in het westen van China is altijd een gevoelig onderwerp geweest voor Turkije. In het verleden werden vaak protesten georganiseerd tegen het brute Chinese beleid en werden zwarte bloemen gegeven aan Chinese diplomatieke missies in Turkije. Echter, dergelijke zaken gebeuren vandaag niet meer. Er zijn geen protesten.

Men vraagt zich dan af waarom er een dergelijke stilte is op een moment dat nationalistische sentimenten in Turkije aan het opflakkeren zijn.

Drie mogelijke verklaringen

Er zijn drie mogelijke verklaringen voor het gebrek aan reactie vanuit Ankara. Ten eerste zijn er politieke kwesties. Ankara moet het hoofd bieden aan serieuze economische problemen. Ze probeert haar bezit in US-dollars en euro-obligaties te diversifiëren. China biedt een opportuniteit aan Turkije om haar geldmiddelen te diversifiëren.

Ankara hoopt ook dat China zal investeren in Turkije op domeinen zoals energie – voornamelijk aardgasopslag, nucleaire en zonne-energie – communicatie, satelliettechnologie, internet, mobiele breedbandverbinding, spoor- en zeetransport, e-commerce, e-finance en mijnbouw. Met Pekings gigantisch infrastructuurproject ‘One Belt, One Road’ in het achterhoofd gelooft Ankara dat China honderden miljoenen dollars aan kapitaal naar Turkije kan brengen om te investeren in de cruciale transportinfrastructuur van het land. Het is hierbij belangrijk om te weten dat de Amerikaanse Senaat een wet overweegt waardoor Turkije geen geld kan lenen van internationale financiële instellingen, waaronder het Internationaal Monetair Fonds.

“Het is vandaag niet meer even makkelijk om geld te lenen van de VS of Europa zoals vroeger,” vertelde een Turkse econoom die voor de overheid werkt aan Al-Monitor op voorwaarde van anonimiteit. “We denken dat we nu geld kunnen lenen van China. We kunnen ook lenen van de yuanmarkt, wat niet anders zal zijn dan lenen van andere markten.”

Lokale verkiezingen in maart

Het is een veilige gok om te stellen dat Ankara sommigen van de belangrijkste staatsbezittingen zal moeten verkopen wegens de verslechterende economie. Chinese investeerders kunnen voldoende kapitaal naar voren schuiven om Erdogans kabinet een beetje ademruimte te geven voor de lokale verkiezingen in maart.

Het is ook belangrijk om te vermelden dat Chinese banken zeer actief zijn in het creëren van een handelsgebied in het wijdere Midden-Oosten, inclusief Iran, Turkije, de Kaukasus en Noord-Afrika. In dat handelsgebied zal de Chinese yuan dienen als de nieuwe valuta. Ankara wenst een centrale rol te spelen in dit Chinees streven.

Huidige realpolitik

Voorts heeft de huidige realpolitik een andere dimensie, namelijk de wanhopige behoefte van Turkije om haar energiebronnen te diversifiëren. In juli ondertekenden de Turkse staatsinvoerder van aardgas Botas en de Industriële en Commerciële Bank van China een memorandum van overeenstemming om de aardgasopslagcapaciteiten van twee Turkse faciliteiten te verhogen. Het memorandum voorziet een lening van 1,2 miljard dollar met een looptijd van 15 jaar om de opslagcapaciteiten van de gasopslag aan het Tuz-meer te verhogen van 1,2 miljard kubieke meter tot 5,4 miljard kubieke meter op middellange termijn. De capaciteit van de gasopslag in Silivri, die momenteel 2,8 miljard kubieke meter aan aardgas kan opslaan, zal ook verhoogd worden tot 4,6 miljard kubieke meter.

Turkije minder afhankelijk van Rusland en Iran

Tegen 2023 zullen de faciliteiten gezamenlijk 10 miljard kubieke meter – ongeveer 20% van de jaarlijkse aardgasconsumptie in Turkije – kunnen opslaan. Aldus helpt China Turkije met het diversifiëren van haar grondstoffen. Ook wordt Turkije minder afhankelijk van Rusland en Iran.

Een andere mogelijke reden waarom de Turkse media de Chinese onderdrukking negeert, zijn de overheidsbeperkingen op de media, hoewel niemand over de kwestie lijkt te berichten. Mainstreammedia, pro-regeringsmedia en zelfs anti-regeringsmedia zijn stil.

Amerikaanse belangen dienen

Tenslotte zijn er mensen die denken dat de echte reden voor de stilte de plotse interesse van de Amerikaanse media in de Oeigoeren is. Sommigen zien dit als Amerikaanse manipulatie. Volgens deze theorie wilt de VS geen benadering tussen Turkije en China en houdt ze de Oeigoerse kwestie opzettelijk in het nieuws. Indien Turkije China zou bekritiseren over de kwestie, zou dit Amerikaanse belangen dienen.

Enige politieke reactie

De enige politieke reactie in Turkije tegen de Chinese praktijken kwam van Omer Faruk Gergerlioglu, een parlementslid voor de pro-Koerdische HDP (Democratische Partij van de Volkeren). Gergerlioglu is de enige publieke persoon die openlijk China bekritiseert. Daarbij verwijst hij naar een rapport van de VN-Commissie voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie. Het rapport beweert dat de Chinese overheid Oeigoerse Turken opsluit in kampen en hen foltert. Hij heeft een onderzoek aangevraagd over de situatie bij de Minister van Buitenlandse Zaken Mevlut Cavusoglu.

Als Cavusoglu antwoordt op zijn verzoek, kunnen we misschien beter begrijpen waarom Ankara zo stil is. Maar vergeet niet, in ons nieuw politiek bestuurssysteem moeten ministers niet langer antwoorden op verzoeken van het parlement.


Metin Gurcan is een columnist voor Al-Monitor’s Turkey Pulse. Hij diende als Turks militair adviseur in Afghanistan, Kazachstan, Kyrgyzstan en Irak van 2002 tot 2008. Na zijn dienstperiode in het leger werd hij een onafhankelijke veiligheidsanalist in Istanbul. Gurcan verkreeg zijn PhD in 2016 met zijn dissertatie over de veranderingen in het Turkse leger in het afgelopen decennium. Hij heeft uitgebreid gepubliceerd in Turkse en buitenlandse academische tijdschriften. Zijn boek “What Went Wrong in Afghanistan: Understanding Counterinsurgency in Tribalized, Rural, Muslim Environments” werd gepubliceerd in 2016.

Al-Monitor

T.A.