Op 24 juli, de eerste dag waarop de iconische Hagia Sophia in Istanboel weer als moskee gebruikt werd, ging Ali Erbaş, hoofd van de Turkse dienst voor Religieuze Zaken, er het vrijdaggebed voor.

Zijn khutbah (preek) veroorzaakte wel felle kritiek. Critici vinden dat het hoofd van Diyanet zich negatief uitsprak tegenover Mustafa Kemal Atatürk.

“Ieder gift in ons geloof is van het grootste belang”, aldus Erbaş tijdens de preek. “Iedereen die daaraan raakt, zal zich verbranden. Iedereen die inbreuk pleegt op de status van die gift, zal vervloekt worden.”

Politici van de oppositiepartijen CHP en İYİ vinden dat de Turkse top-imam met deze uitspraak Atatürk aanviel, en sommige van hen roepen om zijn ontslag.

Ayasofya

Op 10 juli vernietigde de Turkse Raad van State het decreet uit 1934 waarin bepaald werd dat de Hagia Sophia voortaan een museum zou zijn.

In 1934 was Atatürk nog in leven. Het oordeel van de administratieve rechtbank effende het pad om de Hagia Sophia na 86 jaar opnieuw een moskee te maken.

Erbaş ontkent dat hij Atatürk heeft willen aanvallen.

“Elke daad van vertrouwen voor een bepaalde stichting eindigt met een vervloeking. In mijn laatste preek refereerde ik niet alleen aan de Hagia Sophia. Ik refereerde ook niet aan het verleden, maar aan de toekomst”, vertelt Erbaş aan Hürriyet.

Hij meent ook dat het onderwerp van discussie is onder historici of Atatürk een rol heeft gespeeld bij de status van het monument.

“Atatürk stierf 82 jaar geleden. Voor overledenen bidt je. Die vervloek je niet. Als hoofd van Diyanet is het mijn plicht om het publiek erop te wijzen dat het belangrijk is om de eigendommen van stichtingen te respecteren, en ik vervul die plicht.”

Leden CHP en İYİ

Toch zien leden van CHP en İYİ dit anders. “U zal de prijs betalen voor de vloek die u over Atatürk uitsprak”, aldus CHP-fractieleider Özgür Özel.

Enkele leden van zijn fractie sloten zich daarbij aan. “Een publiek figuur kan de stichter van de Turkse republiek niet zomaar aanvallen”, zegt Gürsel Tekin.

“Atatürk vervloeken staat gelijk aan verraad”, vindt Mehmet Ali Çelebi.

“Op een dag zou Erbaş de politieke en juridische gevolgen van zijn uitspraak kunnen voelen”, aldus İYİ-fractieleider Lütfü Türkkan.

“Het hoofd van Diyanet zou op moeten stappen. Hij weet waarschijnlijk zelfs niet wat sultan Mehmed II in zijn charter geschreven heeft”, stelt collega Aytun Çıray.

K.L.

(Bron: Hürriyet)