Afbeelding: Koerdische families houden een zitactie voor het HDP-hoofdkwartier. Ze eisen hun kinderen terug die door de PKK ontvoerd zijn.

Westerse media blijven de kreten van Koerdische moeders die hun kinderen terug willen negeren, ondanks dat ze de PKK als een terroristische organisatie erkennen.

Waarom halen slachtoffers van terroristische aanslagen in Turkije of een ander zogenaamd niet-Westers land het nieuws in het Westen niet? Deze vraag stellen journalisten van over de hele wereld zich al lang. Vandaag is er in Turkije terrorisme van de PKK, maar landen die in Syrië te maken krijgen met afdelingen van de PKK brengen hen alleen maar in het nieuws als hun burgers onder vuur genomen worden. Dit is inderdaad niets nieuws, maar het valt wel op dat de Westerse media nooit bericht hebben over de Koerdische moeders die protesteren omdat hun kinderen door de terroristische PKK werden ontvoerd.

Al drie weken protesteren de moeders voor het provinciaal hoofdkwartier van de Democratische Partij voor de Volkeren (HDP), die de PKK steunt. Ondertussen protesteren er al 20 families. Dit protest veroorzaakt veel meer verontwaardiging in het land dan dergelijke acties daarvoor, omdat de media nu de families van terreurslachtoffers meer steun geven. De zwakke kreten van de moeders worden deze keer door miljoenen gehoord, en elke dag komt er een betogende familie bij.

Anderzijds wordt dit evenement druk verslagen door Turkse media, maar in de internationale media komen families van terreurslachtoffers zelden aan bod. De PKK en haar bondgenoten worden in Westerse landen op papier bestempeld als terroristische organisaties, en toch zien we vaak dat “Koerdische onafhankelijkheidsstrijders” in duizenden artikels worden geroemd om hun strijd.

In de Westerse pers wordt nergens gesproken over de moorden op burgers en de ontvoeringen van minderjarige kinderen door de terroristische groepering. Hier stelt zich dus de vraag welke slachtoffers van terrorisme het Westerse nieuws halen, als dat überhaupt al gebeurt. Kijken we naar de mening van journalisten en mediafiguren uit landen waar terrorisme een groot veiligheidsprobleem is, dan zien we dat alleen slachtoffers uit een bepaald ander land, voor de microfoon worden gehaald door de media uit dat land. In Colombia, Pakistan, Nigeria en Indonesië, bijvoorbeeld, zijn er net als in Turkije veel terreurslachtoffers die geen aandacht krijgen in Westerse media.

Twitterpagina van Hamza Idris

Hamza Idris werkt als politiek journalist voor de Nigeriaanse krant Daily Trust. Hij zegt dat de crisis met Boko haram al 10 jaar duurt. Die startte in 2009 en het einde is nog niet in zicht. De crisis heeft op de oevers van het Tsjaadmeer al 2 miljoen mensen op de vlucht gedreven, zegt Idris. Jammer genoeg komen hun problemen zowel in nationale als internationale media nauwelijks aan bod. Idris zegt ook dat er meer dan 51.000 vrouwen hun echtgenoot, en 52.000 kinderen minstens één van hun ouders verloren hebben door deze crisis. Naast de beperkingen van lokale media en de roep om antwoorden, komt er in de internationale media alleen maar aandacht voor de problemen als dat in het eigen belang van deze media is, zoals bij aanvallen op hun militaire of civiele doelwitten.

“In Nigeria hebben we al een verloren generatie omdat in de crisis met Boko Haram al minstens 100.000 mensen het leven lieten. Tegelijkertijd krijgen weeskinderen niet de juiste kansen om naar school te gaan. Deze crisis is een humanitaire ramp, maar de internationale gemeenschap is onwetend omdat de media hier te weinig aandacht voor hebben”, aldus Idris.

Muhammad Zarrar Khuhro

Muhammad Zarrar Khuhro is presentator bij het Pakistaanse National Dawn News. Hij ervaart dezelfde realiteit. Hij zegt dat er in Westerse media maar sporadisch aandacht is voor terreurslachtoffers in andere landen. “Als de slachtoffers van terreur niet in het Westen vallen, of als het doelwit van terreur niets met hun land te maken heeft, wordt dit nauwelijks opgepikt door Westerse media. Dat is waarom slachtoffers van DAESH in Syrië minder aandacht krijgen dan slachtoffers van diezelfde organisatie in de Bataclan”, zegt hij. Khuhro onderstreept dat dit narratief alleen maar in de media komt als het in het eigen belang van die media is.

“Per definitie verslaan Westerse media alleen wat de kijkers interesseren, en daarom zal een terroristische organisatie die het Westen als doelwit heeft natuurlijk meer aandacht krijgen. De PKK die alleen maar actief is in Turkije is daarom waarschijnlijk niet nieuwswaardig genoeg voor Westerse media, vooral niet omdat het beeld domineert dat het seculiere Koerdische strijders zijn die vechten tegen DAESH en Bashar Al Assad. Dus zien de Westerse media de PKK niet zoals ze DAESH zien. Volgens hen heeft de PKK geen religieuze grondslag. In het Westen moet een terrorist moslim zijn. Dus als de PKK geen Westerse doelwitten viseert, krijgen de slachtoffers van de groep geen Westerse media-aandacht en wordt die geen hoofdpaginanieuws. Dit geldt ook voor de slachtoffers van de Taliban die internationaal nauwelijks aandacht krijgen. Ook Pakistaanse terreurslachtoffers halen het Westerse nieuws zelden”, aldus Khuhro.

Maria Paulina Baena Jaramillo

Journalist Maria Paulina Baena Jaramillo van de Colombiaanse krant El Spectator zegt ook dat terreurslachtoffers in haar land nooit in de spotlights staan. “De slachtoffers van aanhoudend geweld proberen hun stem te laten horen via justitie en media, maar ze blijven daar ondervertegenwoordigd. Anderzijds is het ook heel riskant voor de families omdat zij bezorgd zijn over hun veiligheid en hun leven. Moeders die hun kinderen verloren door aanvallen van de rebellen hebben zich verenigd in 1 organisatie om samen rechtvaardigheid te eisen, maar er is nog geen rechtvaardigheid. De moeders weten dat hun zonen en dochters niet zullen terugkomen. Zij willen gewoon dat de daders hun verantwoordelijkheid niet kunnen ontlopen. Wij proberen hen een stem te geven, maar dat is niet genoeg”, zegt ze.

Ratna Ariyanti

Ratna Ariyanti uit Indonesië gaat akkoord met haar collega-journalisten. “De media zouden meer oog moeten hebben voor de slachtoffers van terrorisme dan voor de daders, zoals dat in veel verslaggeving over terrorisme gebeurt. In sommige media kwam de dader van de aanslagen in Nieuw-Zeeland naar voren als een engelachtige jongeman, omdat zijn vrienden vertelden dat hij een geliefde en toegewijde personal trainer was die gratis atletiekprogramma’s aan kinderen aanbood. Dat kwam omdat deze dader een blanke man is”, aldus Ariyanti. Ze zegt ook dat slachtoffers van deze aanslag weinig media-aandacht kregen.

“Slachtoffers uit minderheidsgroepen zoals moslims en inheemse groepen, maar ook vrouwen, krijgen geen media-aandacht.” Ze brengt ook het feit aan dat Westerse media hun aandacht verliezen als slachtoffers geen Westerlingen zijn. “Hun aandacht is meestal alleen getrokken als het aantal slachtoffers uit minderheidsgroepen echt groot is. Als een aanslag weinig slachtoffers heeft, wordt die meestal genegeerd, behalve als er zelfs maar één Westers slachtoffer bij betrokken is. Deze houding moet veranderen. De media moeten de kant van de slachtoffers kiezen”, besluit ze.

Zoals we kunnen zien moet het beeld over terroristische organisaties veranderen en moeten persoonlijke belangen opzij geschoven worden. Tenzij wordt geaccepteerd dat terrorisme niet per se te maken heeft met ras, religie of politieke voorkeur zal de stilte rond de slachtoffers in Westerse media blijven voortduren totdat er geen rekening meer wordt gehouden met persoonlijke belangen.

Sabah