Een diagnose voor prostaatkanker laat onder mannen met een Turkse migratieachtergrond vaak lang op zich wachten.

Uit een rondvraag bij huisartsen, privéklinieken en ziekenhuizen blijkt dat dat vooral komt door een hardnekkig taboe.

En dat terwijl het de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen is: in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis werden er alleen al in 2022 1825 nieuwe patiënten voor behandeld.

Het taboe heerst met name bij mannen van Turkse afkomst, vertelt Francis Ikhenemoh, die huisarts is in Zuidoost.

Volgens Ikhememoh is er onder de mannen te weinig kennis over de ziekte en de behandeling ervan.

Vooral het rectaal onderzoek is iets wat veel mannen tegenstaat. Zo bestaat de misconceptie dat een rectaal onderzoek hand-in-hand gaat met homoseksuele geaardheid.

“Onwetendheid is een groot probleem”, zegt Jurgen Boerleider, oprichter van stichting de Gouden Handen.

Hij zette de stichting op nadat hij meerdere familieleden aan kanker verloor en merkte dat er nauwelijks over gepraat werd in zijn familie.

“Mannen zijn bang voor een rectaal onderzoek. Maar ook angstig dat prostaatkanker hun seksualiteit beperkt, waardoor hun vrouw hen zal verlaten.”

Bespreekbaar maken

Volgens Boerleider lijkt het bij “de witte man” meer bespreekbaar.

“Ze durven er met hun familie over te praten en naar de huisarts te stappen met klachten. Terwijl mannen met een migratieachtergrond bang zijn dat hun familie hen niet meer als echte man ziet. Er zit heel veel schaamte.”

Volgens dokter Ikhenemoh speelt misinformatie op internet een rol bij de misverstanden. Volgens hem ligt een deel van de oplossing daarom bij huisartsen zelf.

“Die moeten hun patiënten daar actiever op aanspreken. Als een man van boven de 45 voor andere klachten bij mij komt, dan probeer ik het op een hele luchtige manier bespreekbaar te maken.”

Bron: Nederlandse media