Tijdens het Neolithicum bouwden migranten uit Turkije, die de landbouw naar Engeland brachten, de prehistorische structuur Stonehenge. Dat blijkt uit nieuw onderzoek, dat het DNA van menselijke resten uit die tijd geanalyseerd heeft.

Volgens het onderzoek emigreerden de boeren uit Anatolië naar het westen door de hele Middellandse-Zeeregio. Ze bereikten Groot-Brittannië zo’n 6.000 jaar geleden.

Ze vervingen praktisch de volledige bestaande jager-verzamelaarsbevolking, zo staat in een studie die maandag verscheen in het tijdschrift Nature.

Foto: Een meteoor flitst door de nachtelijke sterrenhemel boven Stonehenge in de vlakte van Salisbury, Zuid-Engeland, 12 augustus 2010.

Wetenschappers hebben stalen van archeologische resten onderzocht, waarvan de oudste teruggaan tot 8500 v.C. Zij vonden relatief weinig sporen terug van de jager-verzamelaars met een donkere huid, die sinds de Late IJstijd op de Britse Eilanden woonden, in het genetisch materiaal uit de periode na de transitie naar de landbouw. Dat suggereert dat er niet veel vermenging heeft plaatsgevonden met de nieuwkomers, die rond 4000 v.C. arriveerden.

Daarentegen blijkt uit vroeger DNA-onderzoek dat diezelfde Egeïsche migranten zich wel op grote schaal vermengden met de lokale bevolking toen ze zo’n 1000 jaar eerder de landbouw introduceerden op het Europese vasteland.

“Het is moeilijk te zeggen hoe dat komt, maar het zou kunnen dat de laatste Britse jager-verzamelaars relatief klein in aantal waren,” zegt professor Mark G. Thomas. Hij is professor evolutionaire genetica aan het University College in Londen en schreef mee aan de studie. “De deskundige landbouwers uit het continent konden sowieso beter overleven en grotere bevolkingsaantallen voeden dan de traditionele jager-verzamelaars. Dus als de twee bevolkingsgroepen zich vermengd zouden hebben, zouden er na verloop van tijd toch minder jager-verzamelaars overblijven.”

De Britse en Amerikaanse onderzoekers ontdekten veel gelijkenissen tussen het DNA van de vroege Britse landbouwers en het genetisch materiaal dat gevonden werd in het huidige Spanje en Portugal. Dat wijst erop dat deze bevolkingsgroep van oost naar west door de mediterrane regio is gemigreerd, en vervolgens noordwaarts tot in Engeland.

Opvallend genoeg lijkt het erop dat de nieuwkomers eerst aan de westkust aankwamen voor ze zich over het hele eiland verspreidden. Ze zijn dus niet overgestoken via de kortst mogelijke route, het Engelse Kanaal, maar hebben de wildere Atlantische route aangedurfd.

“Deze route is een verlengstuk van de route waarlangs ze zich over de kusten van de Middellandse Zee hebben verspreid, maar nu uiteraard onder veel moeilijkere maritieme omstandigheden,” zegt Carles Lalueza-Fox van het Intituut voor Evolutionaire Biologie in Barcelona, Spanje.

Lalueza-Fox was zelf niet betrokken bij het onderzoek. Volgens hem komen de resultaten overeen met wat al bekend was over de verspreiding van megalithische structuren over de Atlantische kust van Europa. De meest bekende structuur is misschien wel Stonehenge in Engeland.

“Dit werk brengt de complexe bevolkingsrevoluties onder de aandacht in een op zich vrij onbelangrijk stukje van Noordwest-Europa. Hierdoor wordt de noodzaak duidelijk om genetisch onderzoek te doen in alle regio’s waar fossiele resten werden aangetroffen. Alleen zo kunnen we de moderne diversiteit in menselijke genen beter begrijpen,” aldus Lalueza-Fox.

In hun verslag hebben Thomas en zijn collega’s het ook over “opvallende variatie aan pigmentatieniveaus in Europa” tijdens de Steentijd, die naar voor komt uit de genetische monsters die ze onderzochten.

De verdwenen Britse jager-verzamelaars – ook de oudst bekende Brit, ‘Cheddar Man’ – hadden waarschijnlijk blauwe of groene ogen en een donkere tot zwarte huid. Van de landbouwers die doorheen Europa migreerden denkt men daarentegen dat zij bruine ogen en een donkere tot bijna blanke huid hadden.

Sabah

S.V.R.