De Brugse raadkamer heeft de verwijzing van Fehriye Erdal uitgesteld naar de zitting van 13 april. Het federaal parket wil de Turkse voor de correctionele rechtbank brengen voor haar betrokkenheid bij een drievoudige moord in Turkije in 1996. De zaak werd uitgesteld omdat de federaal procureur het momenteel te druk heeft met de terreurdossiers.

In januari 1996 werden in Istanbul zakenman Ozdemir Sabançi, zijn secretaresse en Haluk Gorgün, directeur-generaal van Toyota Turkije, om het leven gebracht. Op dat moment werkte Fehriye Erdal als koffiedame in het bedrijf van Gorgün.

De militante van de extreemlinkse beweging DHKP-C zou de huurmoordenaars binnengelaten hebben en zou bovendien het brein zijn achter de drievoudige moord.

Na haar vlucht naar België werd Erdal in 1999 in Duinbergen opgepakt voor onder andere bendevorming en verboden wapenbezit. Ondanks toezicht van de Staatsveiligheid wist de verdachte in 2006 te ontkomen.

België bevoegd

Uiteindelijk kreeg Erdal slechts twee jaar met uitstel voor inbreuken op de wapenwet. Het proces over de moorden in Istanbul moest volgens het federaal parket in Turkije gevoerd worden, maar het Hof van Cassatie oordeelde dat België wel degelijk bevoegd is in deze zaak.

Door de recente wetswijziging vraagt het federaal parket nu de verwijzing naar de correctionele rechtbank. De verdediging wil de zaak echter voor het Hof van Assisen laten behandelen omdat het om een politiek misdrijf gaat.

Tegelijk werpt meester Paul Bekaert het overschrijden van de redelijke termijn op. Daarnaast merkt de advocaat op dat een spilfiguur in het dossier vermoord werd in een Turkse gevangenis.

Op 13 april wordt de zaak in principe verwezen naar de Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling. Daar wordt beslist of de 39-jarige Erdal zich voor de correctionele rechtbank of voor het Hof van Assisen moet verantwoorden.

Bron: BELGA