Lale Gül, schrijfster van het boek 'Ik ga leven'.

Haar debuutroman Ik ga leven drong afgelopen week de top 10 van de bestsellerslijst binnen. Daarvan genieten kan Lale Gül niet echt.

Ze is inmiddels een schande voor haar familie en de buurt. Na alle beledigingen en ook ­bedreigingen kan Gül, die nog bij haar ouders woont, de straat niet meer op.

“Ik overleef het allemaal wel, zolang niemand fysiek wordt, zeg maar. Het verbale geweld had ik ingecalculeerd. Het heeft wel mentaal zijn tol geëist, ik heb ook aangifte van bedreigingen moeten doen, helaas. Maar de politie kan ook niets doen; het zijn anonieme accounts. Ze adviseren me wel een tijdje niet alleen uit huis te gaan en goed op te letten, maar dat wist ik ­natuurlijk zelf ook wel.”

“Eén keer begon een Marokkaanse jongen me op straat echt te intimideren en toen werd ik bang. Dus ik ga al ­dagen nergens naartoe, ook niet met mooi weer. Ik wacht echt tot de storm gaat liggen.”

Lale Gül studeert Nederlands aan de VU. Tot haar zeventiende ging ze elk weekend naar de Koranschool van Milli Görüs. In haar debuutroman ­beschrijft ze haar leven.

De reacties op haar boek hebben ook haar familie hard ­geraakt. “Mijn moeder is er heel ziek van geworden. Zij wordt de hele tijd platgebeld, zelfs door familie uit Turkije. In principe heb ik geen familie meer, want iedereen heeft zich tegen mij gekeerd. Alleen mijn broer steunt mij. Die is het inhoudelijk ook niet met het boek eens, maar omdat iedereen tegen me is, neemt hij het voor me op. Mijn zusje moet elke dag huilen door het zien van mijn moeder. Bij de weekendschool praat ook iedereen over haar zus: dat is een geloofshater, een hoer.”

“Mijn vader was eerst ook heel boos, maar nu maakt hij zich vooral zorgen om mijn veiligheid. Hij heeft geen sociale reputatie meer in de buurt. Hij kan geen buren meer groeten of het gaat erover, hij kan ook niet meer naar de moskee. Ik heb ook een beetje hun levens verpest.”

“Mijn moeder is echt alleen maar boos. Gisteren zei ze: ‘Ik snap goed dat mensen jou willen wurgen. Als jij niet mijn kind was, had ik je waarschijnlijk ook willen wurgen.’ Dat zegt ze gewoon.”

Verfilming

Er is nu sprake van een verfilming. “Dan wordt het nog heftiger, dan is het op beeld. Als het al zover komt, want de filmproducent vindt het ook heel moeilijk om ­acteurs te vinden die hieraan willen meewerken. Maar stel dat die film er komt, dan krijg ik weer zo’n shitload over me heen en gaat iedereen me uitkotsen.”

“Maar het is het wel waard, hoor. Ik krijg zo veel steunberichten van mensen die zeggen: ik heb precies hetzelfde meegemaakt als jij, dankjewel dat je je verhaal doet. Je ­bewijst hier de ex-moslims echt een dienst mee. Daar doe ik het voor.”

Stijl van het boek

Het is een soort structuurloos, chaotisch relaas, met soms archaïsch taalgebruik, soms straat, soms heel plat. Ik schrijf essayistisch over het geloof, en inderdaad met veel humor, want ik wilde niet één grote klaagzang: oh, wat ben ik zielig. Dat is gewoon niet hoe ik in het leven sta.”

De roman eindigt met: ‘Wordt (waarschijnlijk) vervolgd.’ “Ik heb al de helft van een tweede boek, een vervolg. Ik weet alleen serieus niet meer of ik dat moet doen. Aan de ene kant overleef ik dat ook wel, maar aan de andere kant moet ik hiermee al tevreden zijn. In principe ben ik ­geslaagd in mijn missie.”

Het zal de relatie met haar ­familie niet verbeteren. “In principe kan ik thuis weggaan, ik ben meerderjarig, ­alleen, dan heb ik geen familie meer. Ik probeer, ondanks al die haat, juist te laten zien door hier te blijven: nee, ik verlaat jullie niet, want ik hou wel van jullie, en ik hoop jullie ook op een dag van mij.”

Bron: Nederlandse media