De Turkse president Recep Tayyip Erdogan wil alsnog een historisch monument bouwen in het Gezipark in het centrum van Istanboel. Dat heeft hij gisteren aangekondigd. De plannen om militaire barakken te bouwen met daarin een winkelcentrum, hebben in 2013 tot hevige protesten geleid, waarbij verschillende doden vielen en duizenden mensen gewond raakten.

De protesten tegen het stadsontwikkelingsproject, waarbij onder meer militaire barakken uit de tijd van het Ottomaanse Rijk zouden worden heropgebouwd in een van de weinige groene zones in Istanboel, mondden in 2013 uit in nationale protestacties tegen de Turkse regering, toen Erdogan premier was.

Gezipark

Na de protesten blokkeerden de gerechtelijke autoriteiten de ontwikkelingsplannen voor het Gezipark, maar die beslissing werd vorig jaar herroepen nadat de stad Istanboel in beroep ging, aldus persagentschap AFP.

“Indien we onze geschiedenis willen bewaren, moeten we deze historische structuur heropbouwen”, zei Erdogan tijdens een toespraak in Istanboel. Hij verwees daarmee naar de militaire barakken uit het Ottomaanse Rijk, die in het verleden in het Gezipark stonden. Erdogan riep nog op om “moedig te zijn” rond het Gezipark.

Het al dan niet heropbouwen van de barakken heeft voor sommige Turken een symbolische betekenis. Aan de militaire kazerne in het Gezipark zou namelijk in 1909 de mislukte muiterij zijn begonnen door islamitische soldaten, in de hoop terug te keren naar het kalifaat en het op de sharia gebaseerde rechtssysteem weer in te voeren, aldus BBC. De heropbouw van de barakken, die in 1940 werden afgebroken, heeft volgens tegenstanders dan ook een islamitische stempel.

Volkerenmoord van andere landen

Volgens persagentschap Anadolu verklaarde Erdogan ook nog in Istanboel dat er in de nieuwe bouwplannen een ruimte is voorzien die wordt opgedragen aan de negatieve geschiedenis van andere landen, zoals Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. De diplomatieke relaties tussen Turkije en Duitsland kregen onlangs een deuk vanwege de Duitse stemming rond de erkenning van de volkerenmoord tegen christenen aan het einde van het Ottomaanse Rijk. Turkije ontkent die beschuldigingen.

DeMorgen