De gasbel in de Turkse territoriale wateren in de Zwarte Zee, zo’n 170 kilometer buiten de kust, is mogelijk 80 miljard dollar (67.6 miljard euro) waard, als de prijzen zo blijven als nu. Dat vertelde Fatih Birol, voorzitter van het Internationale Energie-agentschap, op 24 augustus aan Anadolu Agency.

De bewuste gasbel werd eerder aangekondigd door president Recep Tayyip Erdoğan, en is zo’n 320 miljard kubieke meter groot. Erdoğan noemde de ontdekking de grootste in de Turkse geschiedenis.

De voorraad ligt in het gasgebied Sakarya, op een diepte van 2.100 meter onder de zeebodem. Birol noemt de bel ook een reusachtige ontdekking.

Volgens hem is de bel even groot als alle gasvoorraden die Noorwegen in de Noordzee ontdekte sinds 2010.

Voor Turkije, een land dat nu voor 99% afhankelijk is van import van energie, is de nieuwe voorraad van groot belang.

Nieuwe voorraad

Vorig jaar importeerde het land 45 miljard kubieke meter gas ter waarde van 12 miljard dollar, maar door de nieuwe voorraad zal dat in de toekomst minder zijn. Toch denkt Birol niet dat de gasbel het Turkse begrotingstekort zal kunnen wegwerken.

De ontginning van het gas zou in 2023 moeten starten, maar daarvoor is eerst een investering van 6 miljard dollar nodig.

Fatih Birol is van mening dat deze doelstellingen ambitieus maar haalbaar zijn, op voorwaarde dat er prioriteit wordt gesteld aan de fondsenwerving en dat de officiële procedures snel afgehandeld kunnen worden.

Hij wijst op het feit dat andere voorraden ook al binnen 3 jaar na hun ontdekking ontgonnen werden.

Voor de investering zou de Turkse overheid kunnen samenwerken met grote oliebedrijven, die dit jaar 50% minder konden investeren dan vorig jaar.

“Bovendien heeft de olie- en gasindustrie duizenden mensen moeten ontslaan. Daardoor heeft het land door deze nieuwe ontdekking een sterke positie aan de mogelijke onderhandelingstafel”, klinkt het.

Ook denkt Birol dat de ontdekking kan helpen bij het opdoen van ervaring in de offshore industrie.

“Die ervaringen kunnen Ankara helpen om ook in andere technologie te investeren, bijvoorbeeld in windmolenparken, zoals dat ook in Noorwegen en Denemarken het geval is.”

K.L.

(Bron: Hürriyet)