Net als het Nederlands kent ook het Turks allerlei vaste uitdrukkingen die in dagelijkse gesprekken steeds weer terugkeren en dienen als een soort smeerolie voor de conversatie. Enkele voorbeelden:

  • aferin (bravo, goed zo)
  • Allah Allah (tsjongejonge, nou moe)
  • bir dakika (momentje, wacht eens even, een minuut)
  • buyurun (alsjeblieft (terwijl je iets geeft), ja? (als iemand je geroepen heeft))
  • efendim? (wat zeg je? wat zegt u? pardon? Letterlijk: mijn heer?)
  • geçmiş olsun (beterschap)
  • haa (aha, zit dat zo)
  • hayrola? (ja wat is er, is alles wel goed?)
  • hoşça kal (tot ziens, het ga je goed)
  • maalesef (helaas)
  • memnun oldum (aangenaam kennis te maken)
  • merhaba (hallo)
  • ne güzel (wat mooi, wat goed)
  • ne var, ne yok? (hoe gaat het ermee, hoe is het?)
  • şöyle böyle (gaat wel, zo-zo)
  • tabii (jazeker)
  • tamam (okee)
  • yazık (jammer)

Er zijn al sinds de middeleeuwen contacten tussen de Lage Landen en Turkije. Aanvankelijk ging het daarbij vooral om pelgrims en kruisvaarders op doortocht naar het Heilig Land. In de Tachtigjarige Oorlog werden de Nederlanden in hun strijd tegen Spanje gesteund door het Ottomaanse rijk.

Eind zestiende eeuw kwam een bijzonder bolgewas uit Turkije, via Nederland, voor het eerst in Europa terecht: de tulp. De tulp groeide in de loop van de tijd uit tot een van de bekendste symbolen van Nederland. Tegenwoordig staat de tulp ook vaak symbool voor culturele en vriendschappelijke banden tussen Nederland en Turkije.

Ondanks deze banden zijn er relatief weinig Nederlandse woorden in het Turks terechtgekomen, en dan nog meestal indirect, dus via een andere taal.

  • apartheid
  • aysberg (ijsberg, maar meestal wordt buzdağ gebruikt)
  • manken (mannequin, fotomodel, paspop, via het Frans afkomstig van ‘manneken’)
  • polder
  • skeç (schets via het Engels)

Bron: TVD