Binali Yildirim zegt dat elke soort couppoging verraad is, ongeacht het succes ervan.

Premier Binali Yildirim zei woensdag dat Turkije de ´postmoderne´ couppoging van 28 februari 1997 niet zal vergeten.

Toekomst gestolen

“De samenzweerders hebben de toekomst van dit land gestolen. Elke soort couppoging, succesvol of niet, is landverraad. We zullen 28 februari niet vergeten en zullen niet toestaan dat het vergeten wordt,” aldus de Turkse Premier. Hij sprak tijdens een gerelateerd programma op het hoofdkwartier van de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) in Ankara.

De couppoging van 1997

In februari 1997 was het leger betrokken bij de instorting van de regering van overleden Premier Necmettin Erbakan. Dit gebeurde toen bepaalde generaals hun zorgen uitdrukten over het beweerde islamitische programma van de overheid.

Erbakan werd door beslissingen van het leger gedwongen om een wet uit te schrijven die hoofddoeken verbod in publieke jobs en om Koranscholen te sluiten.

De regering van Erbakan werd gedwongen terug te treden na een Nationale Veiligheidsraad-vergadering. Zijn Welvaartspartij werd later ook vogelvrij verklaard. Een nieuwe burgerregering nam het over van Erbakan in een beweging die later bekend stond als de Turkse ´postmoderne´ coup.

Rechtszaken worden binnenkort voltooid

Yildirim zei dat Turkije binnenkort de rechtszaken tot een einde zal brengen van de zaak van 28 februari. “De daders zullen de zwaarste straf krijgen die ze verdienen binnen het legale kader, niet gebaseerd op wraak,” zei hij.

Vorige december gaf een aanklager de aanbeveling om levenslange straffen te geven aan de twee voormalige generaals in verband met het militaire memorandum van 1997.

De aanklager vroeg dat 60 verdachten voor gerecht moeten verschijnen. Hiertoe behoren ook Ismail Hakki Karadayi, het toenmalige Hoofd van de Generale Staf, en Cevik Bir, zijn toenmalige voorzitter. De zaak zal in totaal 103 verdachten behandelen.

Yildirim zei dat de mensen die toen niet in de politiek zaten “nu de macht hebben en de verantwoordelijke mensen ter verantwoording roepen.”

Anadolu