De Montesquieu formuleerde ooit de Trias Politica als alternatief voor het Franse absolutisme. De scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten wordt mijns inziens met dit voorstel aan het Turkse parlement met voeten getreden. Zie hier mijn analyse van de nieuw voorgestelde Turkse grondwet.

Om met het belangrijkste instituut van een democratie te beginnen, het parlement. Artikels 5, 6 en 16 ontnemen het Turkse parlement het recht en de middelen om de uitvoerende macht effectief te controleren. Daarmee wordt het een blaffende hond zonder tanden.

In combinatie met artikel 8 legt dit het lot van alle kabinetsleden volledig in handen van de president. Er zal dus ook binnen het landsbestuur geen spreiding van macht meer zijn. Dit presidentieel systeem wordt op dat punt weleens vergeleken met die van de Verenigde Staten. Echter, Turkije heeft geen federale staatsinrichting waar macht verdeeld is over de staten. Alle uitvoerende macht komt vanuit Ankara. Samen met de beperking van controle door het parlement geeft dit de president absolute uitvoerende macht.

De president en zijn entourage moet zich nog wel aan de wet houden. In artikel 9 lijkt het er namelijk op dat de presidentiële onschendbaarheid wordt opgeheven. Echter, om beslissingen aan te vechten, kan dat alleen via het parlement, een politiek orgaan, voordat het voor de rechter komt. Dat wordt een enorme “uitdaging” want middels artikel 7 is het voor de president wel mogelijk om lid/leider van zijn partij te blijven, met alle invloed op de parlementsleden die daarbij hoort. Maar, onmogelijk om beslissingen aan te vechten voor de rechter is het niet.

Politieke benoeming van rechters

Wel is het te betwijfelen op welke gronden men een rechtszaak tegen de staat zal winnen. Met artikel 14 wordt namelijk de verhouding tussen staat en rechterlijke macht veranderd. Voorheen werden de leden van de Hoge Raad door rechters en openbaar aanklagers uit hun midden gekozen. Onafhankelijk dus van de wetgevende en uitvoerende macht. Het voorstel is nu om er een politieke benoeming van te maken: deels benoemd door het parlement en deels door de president. De vraag is hoe onafhankelijk deze Raad nog zal zijn en of voor alle burgers, ongeacht hun politieke banden, wetten op dezelfde manier geïnterpreteerd en uitgelegd worden. Dit is overigens in volledige tegenspraak met artikel 1 en het is ontluisterend dat in de nieuwe versie naast het woord “onafhankelijke” ook “onpartijdige” (rechtbanken) is toegevoegd.

Enfin, er kan in ieder geval nog wel om de 5 jaar een nieuw parlement en president worden gekozen (art. 4 ) of eerder (art. 10). Ook wordt de noodtoestand gemaximeerd op 6 maanden waarna er automatisch verkiezingen volgen. Let wel: het is de president die de noodtoestand kan uitroepen en daarmee ook bepaalt dat er vroegtijdige verkiezingen komen. (art. 11 en 12).

Conclusie

Dit presidentieel systeem lijkt meer op het kiezen van een Sultan; absolute macht zonder “checks & balances”. Dit leidt onvermijdelijk tot een situatie waarin de verschillen tussen meerderheid en minderheden worden uitvergroot in plaats van overbrugt. Dit bevordert niet de eenheid en slagvaardigheid van het land. Het leidt alleen maar tot meer onderhuidse spanningen die zich telkenmale heftiger zullen ontladen bij de eerst volgende verkiezingen.

Opiniestuk door Antoine Tromp: Wethouder sociaal domein (D66)