Links: Mustafa Kemal Atatürk geeft een toespraak in Bursa (1924) - Rechts: Atatürk demonstreert het Latijns-Turkse alfabet (1928)

Bij het vak geschiedenis moeten leerlingen voortaan ‘internationaler les’ krijgen, mede omdat twintig procent van de scholieren een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Dat schrijft het Nederlands Dagblad.

Foto: Ton van der Schans (Bron: Reformatisch Dagblad)

Het vak geschiedenis beperkt zich nu te veel tot de nationale historie, zegt voorzitter Ton van der Schans van de vakorganisatie van geschiedenisleraren, de VGN. ‘Scholieren moeten weten dat Willem van Oranje onze vader des vaderlands is, maar minstens zo belangrijk is dat ze leren dat Atatürk de stichter van Turkije is.’

Willem, prins van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg, beter bekend als Willem van Oranje of onder zijn bijnaam Willem de Zwijger en in Nederland vaak Vader des vaderlands genoemd, was aanvankelijk stadhouder voor de regerend heer der Nederlanden. Hij begon zijn loopbaan in dienst van de Rooms-Duitse keizer Karel V.

De organisatie viert op 15 maart het zestigjarig bestaan met een jubileumcongres, in het bijzijn van koning Willem-Alexander. Zij heeft haar visie op de vernieuwing van het geschiedenisonderwijs opgeschreven in de notitie Bij de tijd.

Het document is ook gemaakt vanwege een vernieuwing van het lesprogramma van diverse vakken. Daaraan wordt gewerkt door curriculum.nu, een project van diverse onderwijsorganisaties. De bouwstenen van deze vernieuwing van diverse vakken, waaronder dus geschiedenis, worden na de zomer aangeboden aan de minister van onderwijs.

Het voorbeeld van Atatürk

‘Het voorbeeld van Atatürk is een metafoor waarmee ik duidelijk wil maken dat geschiedenisdocenten kinderen historisch besef moeten bijbrengen, zodat zij de wereld waarin ze nu leven beter begrijpen’, licht Van der Schans toe, in het dagelijks leven geschiedenisdocent aan het reformatorische Driestar Educatief in Gouda.

De VGN stelt daarom voor de leerlingen niet langer te onderwijzen in tien maar in elf tijdvakken. Nu begint de geschiedenisles bij het tijdperk ‘boeren en jagers’ en stopt bij het tijdvak ‘televisie en computers’, meestal de val van de Berlijnse Muur in 1989. De meeste kinderen groeien op in de turbulente tijd van na de val van het communisme. ‘Wij vinden dat de 21e eeuw er als tijdvak bij moet komen. Dat leidt tot bestaansverheldering, zoals wij dat noemen – een beter begrip van hun huidige leven. Hoe kun je zicht krijgen op de oorlog in Afghanistan, Irak en Syrië als je geen weet hebt van de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001? En hoe kun je de brexit volgen, als je de geschiedenis van Europa niet kent?’

Een op de vijf leerlingen een niet-Nederlandse achtergrond

Van der Schans wijst erop dat een op de vijf leerlingen een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Scholieren moeten de ontstaansgeschiedenis van Nederland kennen, ook daarbij is les over de vorming van onze democratie in zijn ogen onmisbaar. ’Maar ze moeten ook leren andere perspectieven te hanteren. Zo is ook kennis nodig over over Turkije en landen uit Afrika en het Midden-Oosten. De kinderen uit deze landen zitten in onze multiculturele samenleving bij elkaar in een klas.’

Veel kinderen noemen het vak geschiedenis saai. Dat kan veranderen als de docenten veel meer aansluiten bij de leefwereld van de kinderen, aldus de VGN-voorzitter. ‘Religieuze gebouwen waren altijd in alle culturen de hoogste in een land. Dat geldt voor de piramiden in Egypte maar ook de kathedralen in Europa. Waarom is dat zo? Bij de bouw van Hoog Catharijne in Utrecht is lang gedebatteerd over de vraag of dit winkelcentrum hoger mocht worden dan de Dom. Daar kun je een creatieve opdracht bij verzinnen, kinderen zijn bekend met de kerkgebouwen in hun stad of dorp.’

BRON: www.nd.nl