Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft dinsdag een uitspraak gedaan tegen de voorhechtenis van Selahattin Demirtaş, de voormalige medevoorzitter van de aan de PKK gelieerde Democratische Volkspartij (HDP). Demirtaş wordt beschuldigd van terrorisme.

Demirtaş, 45 jaar oud, zit sinds november 2016 in voorarrest nadat hij en andere leidinggevenden en plaatsvervangers van de HDP – die weigerden voor de rechter en voor de aanklagers te verschijnen nadat hun parlementaire immuniteit was opgeheven – werden gearresteerd.

Een redelijke vermoeden

De rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hebben geoordeeld dat, hoewel er bij de arrestatie van Demirtaş sprake was van een “redelijk vermoeden”, de in de verlenging van zijn aanhouding aangevoerde juridische gronden niet als “voldoende” konden worden beschouwd. De rechtbank oordeelde unaniem dat zijn recht op een snel proces werd geschonden.

Factcheck: In 2012 zei Selahattin Demirtaş nog het volgende: “Jullie kunnen hier beter aan wennen. Want wij zullen nog een standbeeld plaatsen van Abdullah Ocalan (de leider van de PKK).

Het Hof uit Straatsburg zei ook dat zijn recht op vrije verkiezingen werd geschonden omdat hij zijn taken als parlementslid of als hoofd van de HDP niet kon uitvoeren en niet kon deelnemen aan verkiezingen. Het arrest benadrukte dat Demirtaş gevangen werd gezet tijdens twee cruciale politieke campagnes, namelijk de grondwetshervorming en het referendum over het presidentieel systeem op 16 april 2017 en de presidents- en parlementsverkiezingen op 24 juni 2018. Demirtaş werd derde met 8,4 procent van de stemmen in de presidentsverkiezingen, waarvoor hij campagne voerde vanuit een zwaarbeveiligde gevangenis in de noordwestelijke provincie Edirne.

Niet gebonden 

President Recep Tayyip Erdoğan zei over de uitspraak: “We zijn niet gebonden aan de beslissingen van het [EHRM]”. (Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens)

Erdoğan zei dat bijna alle beslissingen van het EHRM met betrekking tot de PKK tegen Turkije zijn. Volgens hem kan Turkije op vele manieren tegengewicht bieden.

“Het is nooit het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geweest dat naar Turkije is gekomen en de terreur heeft gestopt. De terreur ging door en gaat nu verder. Het is het Turkse volk dat de prijs betaalt”.

Als ondertekenaar van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens zijn de beslissingen van het Hof juridisch bindend voor Turkije.

Minister van Justitie Abdulhamit Gül zei dat hij de uitspraak moest inzien, maar meende dat een Turkse rechtbank de uiteindelijke beslissing over de zaak Demirtaş zou nemen.

Gevangenisstraf

Demirtaş werd in september veroordeeld tot vier jaar en acht maanden gevangenisstraf voor het uitvoeren van terroristische propaganda in een toespraak in 2013. In 2016 werd hij ook veroordeeld voor het beledigen van “de Republiek Turkije, de Turkse natie, de Turkse staat en staatsinstellingen”.

De zwaarste aanklachten tegen Demirtaş houden echter verband met de rellen in Kobani op 6-7 oktober 2014 en de rol van de HDP-gelieerde ambtenaren en gemeenten in de eenzijdige beslissing van de terreurgroep PKK om een einde te maken aan het vredesproces. Daarop volgde een ongekende barricade- en loopgravenoorlog in steden en dorpen in het zuidoosten van Turkije.

Demirtaş wordt verweten aangezet te hebben tot haat tijdens de rellen in Kobani, die uitbraken op het hoogtepunt van de aanval van Daesh-terroristen op de overwegend Koerdische grensstad Ayn al-Arab – ook bekend als Kobani – die wordt gecontroleerd door de Syrische uitloper van de PKK, de YPG. Na de oproep van Demirtaş om de straat op te gaan kwamen meer dan 50 mensen om het leven en raakten honderden anderen gewond bij schermutselingen tussen de veiligheidstroepen en de sympathisanten van de HDP/PKK en de rechtse HÜDAPAR.

Zelfmoordaanslagen

In juli 2015 viel de PKK eenzijdig Turkse veiligheidstroepen aan, terwijl er een nieuwe strategie werd ontwikkeld op basis van de ervaringen die werden opgedaan tijdens de Syrische burgeroorlog. Naast guerrillatactieken op het platteland plaatste de PKK haar gewapende terroristen in dichtbevolkte stedelijke gebieden in het zuidoosten, terwijl ze zelfmoordaanslagen gebruikte tegen zowel burger- als overheidsdoelen in de grote steden van Turkije in het westen. Verschillende afgevaardigden van de HDP en gemeenten onder controle van de HDP worden ervan beschuldigd samengewerkt te hebben met PKK-militanten en logistieke ondersteuning en zware machines te hebben geboden.

Demirtaş breidde de aantrekkingskracht van zijn partij uit tot buiten de overwegend Koerdische zuidoostelijke regio’s van Turkije en won de steun van linkse en liberale kiezers. Zijn partij wordt echter bekritiseerd omdat zij zich niet voldoende distantieert van de terroristen van de PKK.

Sabah

T.A.