Alle juryleden van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) hebben donderdag de zaak verworpen waarin de gevangen Abdullah Öcalan, de leider van de terroristische organisatie PKK, Turkije beschuldigd van mishandeling en foltering.

Het Hof deelde mee dat het verzoek, ingediend door de advocaten van Öcalan in 2010, verworpen is omwille van valse beweringen en een gebrek aan bewijs. De zaak betreft een inspectie van een gevangenisafdeling uitgevoerd door cipiers in 2008.

In de mededeling vermelde het EHRM dat Öcalan de dag van de inspectie voor en na het gebeuren door dokters onderzocht is. Geen fysische of psychologische aandoeningen werden vastgesteld. Daarbij heeft Öcalan, volgens het EHRM, niets vermeld tegen de dokters over mogelijke vormen van mishandeling.

De advocaten van Öcalan beweren dat Turkije meerdere wetsartikelen, zoals het verbod op mishandeling en foltering, en het recht op een eerlijk proces, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft geschonden.

Terreurkopstuk Öcalan

De 70-jarige Abdullah Öcalan richtte de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK op in 1978. In 1999 werd hij door Turkije gevangengenomen en veroordeeld tot de doodstraf wegens zijn betrokkenheid in de terroristische activiteiten van de PKK, die geleid hebben tot de dood van meer dan 40.000 mensen.

Nadat Turkije in 2002 de doodstraf afschafte, veranderde Öcalan zijn straf naar levenslange opsluiting. De leider van de PKK zit zijn straf uit in een zwaar bewaakte gevangenis op het klein Turks eiland İmralı, gelegen in de Zee van Marmara.

Sabah

M.S.