Turkije blijft pleiten voor snelle internationale actie met betrekking tot het lijden van de Rohingya-moslims, een etnische minderheidsgroep in Myanmar. President Recep Tayyip Erdoğan had op 30 augustus een gesprek met de secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres, over de kwestie.

Erdoğan benadrukte dat de internationale gemeenschap ‘druk moet zetten op de Myanmarese regering’, aldus bronnen rond de president. Hij beklemtoonde ook de urgentie van interventies van de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap om de crisis in Myanmar te stoppen, voordat het verder uit de hand loopt, door te zeggen dat de Myanmarese regering met ‘gezond verstand’ zou moeten handelen.

De Turkse president zei nadrukkelijk dat het gebruik van onevenredige middelen door de regering van Myanmar tegen haar burgers onacceptabel is en voegde eraan toe dat Ankara haar best doet om humanitaire ondersteuning te geven en bereid is om nog meer hulp te verlenen.

De media meldden dat de veiligheidsdiensten ongepast geweld hadden gebruikt en duizenden Rohingya-moslimdorpelingen op de vlucht lieten slaan, door hun huizen met mortieren en machinegeweren te vernietigen.

In de regio zijn er broeiende spanningen tussen de boeddhistische en islamitische bevolking, sinds er in 2012 geweld uitbrak tussen de gemeenschappen. Volgens een rapport van de Verenigde Naties hebben er mensenrechtenschendingen plaatsgevonden, waaronder misdaden tegen de mensheid, door de veiligheidsdiensten tegen de Rohingya. De VN beschouwt de Rohingya als de meest vervolgde minderheid ter wereld.

Hurriyet