President Recep Tayyip Erdoğan beschuldigt de westerse bondgenoten van Turkije ervan dat het terroristen bewapent die het gemunt hebben op moslims over de hele wereld.

“Diegenen die wapens geven aan terroristen met bloed aan hun handen creëren gigantische obstakels wanneer Turkije diezelfde wapens wil kopen. Van Daesh en PKK tot al-Qaeda en al-Shabaab, alle terreurorganisaties die het bloed van moslims vergieten, doen dat met westerse wapens.” Dat zei president Recep Tayyip Erdoğan op 9 februari in Istanbul, bij de inhuldiging van een nieuw test- en trainingsschip.

“De moordenaars van PYD/YPG, die een etnische zuivering doorvoeren in Noord-Syrië, halen hun raketten, bommen en munitie uit westerse landen. Dit gezegd zijnde kan Turkije niet met de handen op de rug afwachten of de nationale veiligheid overlaten aan andere landen,” voegde hij eraan toe.

Erdoğan gaf eerder deze maand aan dat er snel een operatie tegen YPG zou komen in het grensgebied. Sinds 2016 heeft Ankara al twee soortgelijke operaties uitgevoerd in Noord-Syrië, met de hulp van leden van het Vrije Syrische Leger (FSA).

Het lijkt erop dat Turkije voorlopig niet van plan is om militair in te grijpen na de verrassende beslissing van president Donald Trump om alle Amerikaanse troepen terug te trekken uit Syrië. Desondanks heeft Turkije duidelijk gemaakt dat het de aanwezigheid van YPG aan haar grenzen nooit zal toelaten. Zelfs niet als het tot een akkoord komt met het Assadregime om de controle over het gebied ten oosten van de Eufraat te behouden.

Verder zei Erdoğan dat Turkije door haar militaire macht “haar positie kan versterken”, zowel in haar pogingen om een einde te maken aan de oorlog in Syrië als in haar strijd tegen de terreur.

“De voorbije drie jaar hebben we verschillende grote successen geboekt in de strijd tegen terreurorganisaties, in het bijzonder tegen Daesh en de PKK. Die vormen een bedreiging voor het leven van onze burgers en proberen ons land te verdelen,” aldus president Erdoğan.

Hürriyet

S.V.R.