Een Turkse soldaat in de clinch met terroristen ( Özkan Bilgin - Anadolu Ajansı )

De week van 11-18 augustus 2017 zag er in de Turkse actualiteit als volgt uit:

11 augustus: de 15-jarige Eren Bülbül en sergeant-majoor Ferhat Gedik laten het leven bij een aanval van PKK-militanten in Trabzon

Foto: Eren Bülbül

12 augustus: twee soldaten in Batman en één soldaat in Tunceli komen om bij een aanval van de PKK

14 augustus: twee arbeiders komen om bij een PKK-aanval in Şemdinli, in Istanbul wordt een politieagent doodgestoken door een ISIS-verdachte

16 augustus: één soldaat komt om bij een anti-terreuroperatie in Şırnak

17 augustus: de burgemeester van het Kadıköy dorpje in Hakkari wordt geëxecuteerd door de PKK zes dagen na zijn ontvoering, één soldaat komt om bij een aanval van PKK-militanten,

18 augustus: één dorpswachter komt om bij een aanval van de PKK in Şemdinli

Turkije werd in de afgelopen jaren vaak opgeschrikt door zelfmoordaanslagen en bomaanslagen. Het opeisen van deze aanslagen werd gemonopoliseerd door IS en de PKK. De laatste ‘grote’ terreuraanslag dateert van de aanslag gepleegd door een ISIS-militant op de nachtclub Reina in Istanbul op nieuwjaar. Het terreurprobleem is echter geenszins verminderd of opgelost getuige de gebeurtenissen van deze week. De problematiek wordt pas echt duidelijk wanneer deze week als een vrij ‘normale’ week te beschouwen valt. Inderdaad, wekelijks eist de bloeddorstige terreur zijn slachtoffers in Turkije.

Acroniementerreur

Meeste van deze terreuraanvallen worden gepleegd door de extremistische PKK. Voor wie beweert dat de PKK een legitieme strijd voert en enkel militaire doelwitten aanvalt, spreekt deze ‘gewone’ week boekdelen. Een 15-jarige jongen uit een povere familie, twee arbeiders die werkten aan een armzalig minimumloon en de burgemeester van een klein Koerdisch dorp. Dit zijn wekelijks terugkerende taferelen. Begin juli werden nog eens twee arbeiders vermoord. In juni werden twee leraren, Aybüke Yalcin en Necmettin Yilmaz, geëxecuteerd door de PKK. In juli werden twee Koerdische burgers, een dorpeling en een herder, ontvoerd en geëxecuteerd door -u raadt het al- de PKK.

Naast de PKK blijft ook terreurorganisatie ISIS actief hoewel ze aanzienlijk aan slagkracht heeft moeten inboeten door opeenvolgende militaire verliezen en succesvol werk van de inlichtingendiensten. De extreem-linkse terreurgroep DHKP-C, vergelijkbaar met de Duitse RAF, laat af en toe ook van zich horen met de occasionele aanval op een overheidsgebouw.

Journalistieke ethiek

Daar er geen ‘grote’ terreuraanslagen plaatsvinden, krijgen deze gebeurtenissen weinig aandacht in de media, zowel de internationale als de Turkse. Het immense terreurfenomeen heeft echter een niet te onderschatten impact op verschillende domeinen in Turkije. Het veiligheids- en buitenlandsbeleid van de Turkse overheid, de economische investeringen of het verharden van de maatschappelijke breuklijnen; alles wordt sterk beïnvloed door het terrorisme. Het gebrek aan kennis over deze dimensies vormt een behoorlijk euvel in het internationaal debat over Turkije.

Houding van de media

Interessanter is wellicht de houding van de Turkse media. Bij de kleinste terreuraanval in Europa wordt er uitgebreid bericht in het nationale nieuws. In Turkije krijgen een aanval en haar slachtoffers -met wat geluk in de grotere letters- plaats op pagina 7 in de krant of een tweetal minuten op het avondjournaal. Af en toe ontploffen de publieke opinie en media wel, zo kwam er een massale reactie op de dood van de 15-jarige Eren Bülbül. De moord van de jongen door de PKK leidde tot grote woede in alle spectra van de maatschappij en politiek.

Desondanks blijft deze algemene trend van ogenschijnlijke desinteresse vanuit en binnen de media een constante. Een mogelijke verklaring kan de ‘normalisering’ van de terreur en de daaruit voortvloeiende symptomatische gewenning van berichten over terreur betreffen. Door de vele, langslepende terreuraanvallen is men het simpelweg gewoon geworden. Dit is echter een uiterst bedenkelijke en abjecte denkpiste. Slachtoffers van terreur moeten altijd en overal herdacht worden.

Een oplossing?

Dat de terreurproblematiek een zeer grote -in mijn ogen de grootste- maatschappelijke, politieke, politionele, socio-economische en militaire uitdaging vormt voor Turkije staat buiten kijf. Al decennia worstelt de overheid met het terrorisme. De weerslag hiervan is bij vlagen zeer lelijk geweest en slechts zelden positief. Nog steeds teistert het terrorisme het land.

President Erdogan en zijn AK-partij beloofden dat er een einde zou komen aan het terrorisme na een positieve uitslag voor het referendum over het presidentieel systeem. Die uitslag is er gekomen. Hoewel er aanzienlijke militaire overwinningen worden geboekt, de inlichtingendiensten met een succesvol beleid concrete resultaten leveren en het socio-economische weefsel langzaamaan herstelt, blijven er wekelijks slachtoffers vallen. En elk slachtoffer is er één te veel. De toekomst zal uitwijzen of de regering haar riante beloftes gaat kunnen waarmaken.

Tayfun Anil (21) is student Rechten aan de Universiteit Antwerpen en vice-praeses van studentenvereniging TOY.

Lees ook: Eén jaar na 15 juli, Turkije en het Westen: wie heeft er gelijk?