Foto: PKK-terroristen

In een controversiële beslissing oordeelde het Brusselse Hof van Beroep op vrijdag dat leden van de PKK niet van terrorisme konden worden beschuldigd en verwierp de terreuraanklachten voor alle 36 verdachten in een PKK-zaak in België.

De beslissing kwam nadat het federaal parket in beroep ging tegen een eerdere beslissing. De aanklagers stellen dat de uitspraak in tegenspraak is met de Belgische en Europese erkenning van de groep als terroristische organisatie. Verdachten in deze zaak worden ervan beschuldigd kinderen uit hun families in België en Europese landen te hebben ontvoerd en naar Griekenland en Irak te hebben gestuurd voor een opleiding alvorens ze in de rangen van de militaire vleugel van de PKK te plaatsen. Ze worden ook beschuldigd van het vervalsen van documenten en het afpersen van zakenlieden.

Het hof van beroep zegt dat de antiterrorismewetten niet aan de verdachten kunnen worden opgelegd omdat zij geen oorlog voeren tegen België, maar tegen Turkije.

Toen de eerste beslissing in 2017 door de rechtbank werd genomen, zei het Turkse Ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring dat de beslissing “opnieuw het feit onthult dat België een zwakke schakel is in de strijd tegen het terrorisme in Europa en in de wereld”. Turkije is ook als derde partij tussenbeide gekomen in het beroepsproces tegen de uitspraak en heeft bij verschillende gelegenheden zijn onbehagen geuit.

Remzi Kartal

Onder de verdachten bevonden zich Remzi Kartal en Zübeyir Aydar die beschuldigd werden van het feit dat ze hooggeplaatste leden waren van het Europese netwerk van de PKK. Zij behoorden tot de verdachten van de PKK die in maart 2010 werden gearresteerd in razzia’s op 18 adressen in heel België. De rechtszaak begon in oktober 2015 na een onderzoek dat in 2006 van start ging. België werd in het verleden bekritiseerd voor het verzuim om op te treden tegen de PKK.

Foto: Zübeyir Aydar

Sabah

T.A.