Volgens hoogleraar politieke wetenschappen Bart Maddens wordt het nieuwe Turkse systeem na het referendum paradoxaal genoeg democratischer dan het onze: de Turken zullen zelf kunnen kiezen wie aan het hoofd komt van de uitvoerende macht. Dat schrijft hoogleraar Maddens in een opiniestuk op de nieuwssite VRT.

Het is allemaal net iets genuanceerder dan wat we in de media lezen. Om te beginnen klopt het niet dat Turkije overstapt naar een presidentieel systeem. Typisch voor zo een systeem is dat de regering en het parlement volledig onafhankelijk van elkaar functioneren. President Trump kan het Amerikaanse congres niet ontbinden, en het congres kan er niet voor zorgen dat Trump vervroegd voor de kiezer moet verschijnen. Maar in het nieuwe Turkije krijgen de president en het parlement die bevoegdheid wel. Wat dat betreft zitten we dus eerder in een parlementaire logica van wederzijdse afhankelijkheid tussen de wetgevende en de uitvoerende macht.

Goed principe

Toegegeven, zo een rechtstreekse verkiezing van de regeringsleider creëert allerlei praktische problemen. Dat heeft men in Israël ondervonden. Maar het principe is wel goed. Paradoxaal genoeg wordt het nieuwe Turkse systeem wat dat betreft democratischer dan het onze : de Turken zullen zelf kunnen kiezen wie aan het hoofd komt van de uitvoerende macht. Wij daarentegen zijn overgeleverd aan de wisselvalligheden van de coalitievorming. Krijgen we na 2019 premier Michel, De Wever, Peeters, of Di Rupo ? We weten enkel dat het niet of nauwelijks zal afhangen van onze stem.

Het Belgische staatshoofd wordt aangesteld voor het leven. Wat dat betreft zitten wij nog steeds in het Ottomaanse tijdperk, dat Turkije al in 1922 heeft afgesloten.

De Turken zullen voortaan om de vijf jaar op dezelfde dag hun president en hun parlement verkiezen (tenzij de verkiezingen worden vervroegd op initiatief van hetzij de president, hetzij het parlement). De Venice Commission van de Raad van Europa fronst hierbij de wenkbrauwen. Vijf jaar zonder enige verkiezing is toch wel erg lang, vindt men daar. Want daardoor komt het principe van de democratische verantwoordelijkheid in het gedrang. Precies. Maar wat dat betreft hebben wij de Turken alvast geen lessen te leren. Want bij ons duurt de periode zonder federale of regionale verkiezingen sinds de zesde staatshervorming even lang.

Men maakt er ook veel misbaar over dat president Erdogan zal kunnen aanblijven tot 2029 en misschien zelfs langer, als de kiezer dat wil. Maar hoe zit het bij ons ? Het Belgische staatshoofd wordt aangesteld voor het leven, op de wijze van het ancien régime. Ook al heeft hij meer dan louter ceremoniële bevoegdheden, hij hoeft voor de uitoefening daarvan geen verantwoording af te leggen aan de kiezer. Wat dat betreft zitten wij nog steeds in het Ottomaanse tijdperk, dat Turkije al in 1922 heeft afgesloten.

De campagne voor het Turkse referendum verloopt niet correct, vernemen we ook. Het nee-kamp komt amper aan bod in de media. Dat zal wel zo zijn. Maar anderzijds : de Turken mógen zich wel uitspreken over hun nieuwe grondwet in het stemhokje. Dat is ons nooit gegund. Niks referendum in België. Als de partijvoorzitters het eens zijn over een grondwetsherziening, dan wordt die met de karwats door het parlement gejaagd, en dan moeten de burgers zwijgen.

Moraal van het verhaal ? Kritiek leveren op Erdogan’s nieuwe grondwet is goed. Ook voor eigen democratische deur vegen is nog beter.

Klik hier om het volledige artikel te lezen. Dit artikel verscheen eerder op de nieuwssite van de VRT.

Bart Maddens doceert politieke wetenschappen in Leuven.